Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
actueel

‘Ik doe dingen liever met een glimlach dan zonder’

Dirk Wolthekker,
1 april 2016 - 12:12

Deze week neemt rechtendecaan en vicerector democratisering Edgar du Perron afscheid van een leven lang UvA. Hij begon als student, werd docent, decaan en vicerector. Vanaf vandaag werkt Du Perron bij de Hoge Raad, maar hij blijft ook doceren. ‘De studenten zou ik niet willen missen.’

Bij zijn aantreden in 2006 wond de toen kersverse decaan van de rechtenfaculteit Edgar du Perron er geen doekjes om: hij was ‘geen ras-bestuurder’. In Folia liet hij doorschemeren ook maar zijn verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekende niet dat hij er geen zin in had, maar hij was als docent privaatrecht nu eenmaal een echte onderwijsman en net verkozen tot beste docent van de UvA. Juist het feit dat hij geen bestuurder pur sang was kon nog wel eens in zijn voordeel werken, meende hij: hij zou ook als decaan gewoon met beide benen in de onderwijspraktijk blijven staan, want het was al erg genoeg met al die managers over de vloer. ‘Grote organisaties worden over het algemeen veel te veel vermanaged,’ zei hij tien jaar geleden. Die uitspraak zou in het licht van de gebeurtenissen van vorig jaar voorspellende waarde hebben.

 

Had u enige idee dat de kritiek op de managerscultuur aan de UvA tot zo’n omvangrijke Maagdenhuisbezetting zou leiden?

‘Dat het zo’n omvang aan zou nemen had niemand denk ik voorvoeld. De onvrede die erachter zat heb ik in de eraan voorafgaande maanden en jaren wel gemerkt: de kloof tussen bestuur en management enerzijds en onderwijs en onderzoek anderzijds was erg groot geworden. Op de werkvloer werd veel geklaagd over verlies van professionele autonomie.’

Foto: Bram Belloni
Du Perron: ‘Het machtsevenwicht ontbrak de afgelopen jaren aan de UvA’

Al die onvrede en bezettingen leidden er toe dat u naast decaan ook werd benoemd tot vicerector democratisering. Hoe kijkt u daar op terug?

‘Dat was een noodgreep. Ik moest de uitvoering bewaken van de afspraken die destijds gemaakt zijn. Ik heb daar een goed gevoel over: er zijn twee volwaardige onderzoekscommissies aan het werk gegaan, met een subcommissie diversiteit, de medezeggenschap is versterkt met meer instemmingsrechten en faciliteiten, de sollicitatieprocedures voor nieuwe bestuurders zijn verbeterd en de dringende kwestie van de tijdelijke contracten is aangepakt. Er wordt hard gewerkt aan de verdere uitvoering van het tienpuntenplan.’

 

In de wandelgangen werd u ook wel verweten ‘de lachende vicerector’ te zijn. Sommigen vonden dat u meer leiding had moeten geven aan het democratiseringsproces.

‘Ik doe de dingen liever met een glimlach dan zonder. Ik relativeer de dingen graag, al wil dat helemaal niet zeggen dat ik ze niet serieus neem. Ik wil mezelf niet te serieus nemen en hou er ook niet van om mezelf belangrijk te maken. Al te veel leiding had ik ook niet kunnen nemen, want dat zou niet geaccepteerd zijn. In het democratiseringsproces was ik toch vooral de meewerkend voorman en het oliemannetje. Ik wilde mijzelf en mijn functie zo snel mogelijk overbodig maken.’

 

Anderen vinden dat u te veel naar de actievoerders luisterde.

‘Ik denk dat dit niet zo is. De onvrede werd breder gevoeld dan alleen door de actievoerders. De spanning tussen dadendrang van bestuurders enerzijds en het verzet daartegen van anderen binnen de organisatie is in het algemeen een bestuurdersprobleem. Je moet de balans vinden tussen luisteren en je plannen aanpassen en het doorzetten van plannen tegen de natuurlijke tendens om alles bij het oude te laten. Een te democratisch bestuursmodel waarbij iedereen over alles meepraat werkt niet, maar het zonnekoning-model evenmin. Tussen die twee moet je een balans zien te vinden. Een goed machtsevenwicht binnen een organisatie kan daarbij helpen. Dat machtsevenwicht ontbrak de afgelopen jaren aan de UvA.’

‘Een te democratisch bestuursmodel waarbij iedereen over alles meepraat werkt niet, maar het zonnekoning-model evenmin’

Soms lijkt het alsof er op de UvA twee kampen zijn ontstaan.

‘Dat is niet goed en daarom zijn de commissies ook in het leven geroepen om dat te verhelpen en voortaan te voorkomen. Wel wil ik kwijt dat ik het heel jammer vind dat de kritiek het afgelopen jaar soms erg op de man of vrouw is gespeeld. Je kunt het met elkaar oneens zijn, maar het debat is dan de academische manier om daar met elkaar uit te komen. Respect voor elkaars positie heeft er, zeker in het begin, aan ontbroken. Nodeloos vijandschap creëren in de organisatie levert niets op. Je kunt scherp debatteren zonder elkaar als mens af te breken. Uiteindelijk wil iedereen wat hij of zij het beste voor de UvA acht. ’

 

Moet er niet een UvA-brede verzoeningscommissie komen?

‘Voorlopig zijn er denk ik wel genoeg commissies. Ik hoop dat de commissie democratisering & decentralisering met voorstellen komt die het machtsevenwicht in de organisatie terugbrengen. Minder op de persoon spelen is iets wat mensen zelf moeten doen.’

‘Rendement is op zichzelf goed, waar we van af moeten is kwantiteitsdenken’

Komen we nog van het rendementsdenken af?

‘De term “rendementsdenken” is verkeerd, want rendement is op zichzelf goed. Maar waar het hier om gaat is “kwantiteitsdenken”. Omdat kwaliteit vaak lastig objectief te meten is, is men gaan tellen. Dat geldt in de zorg voor het aantal verrichtingen, in de rechtspraak voor het aantal uitspraken dat een rechter per week of jaar moet doen en in de wetenschap voor het aantal publicaties. Ik vind dat we daar van af moeten. Liever eens in de vijf jaar een goed wetenschappelijk artikel schrijven, dan door het systeem gedwongen worden om continu artikelen te blijven publiceren. Dan heeft ook niemand meer tijd om te lezen.’

 

Hoe moet het verder met het democratiseringsproces?

‘Ik merk dat we het afgelopen jaar al flinke vooruitgang hebben gemaakt: de medezeggenschap heeft meer bevoegdheden gekregen en stelt zich sterker op. Of dat betekent dat er weer faculteitsradenEerder toonde Du Perron zich voorstander van de faculteitsraad, waarbij studenten en medewerkers niet in losse raden zouden zitten, maar tezamen één orgaan vormen. moeten komen waarin medewerkers en studenten samen optrekken is op zich niet de kern. Een faculteitsraad kan je best vervangen door een gezamenlijke vergadering (gv). Het gaat uiteindelijk niet om het medezeggenschapsorgaan op zich, maar om de bevoegdheden die dat orgaan heeft, en de wijze waarop de besluitvorming wordt geregeld. Blokkeringsmogelijkheden zijn bijvoorbeeld funest voor deelbelangen.’

 

En nu naar de Hoge Raad. Zin in een nieuwe klus?

‘Ik heb altijd gezegd dat ik veel wil leren in het leven. Af en toe wil ik uit mijn comfortzone treden. Toen ik nog docent was deed ik dat door regelmatig een nieuw keuzevak te bedenken, als decaan door les te blijven geven en daarna buiten verwachting door vicerector te worden. Zo moet je mijn stap naar de Hoge Raad ook zien. Het is een mooie functie, maar ik mag gelukkig ernaast les blijven geven. De studenten zou ik niet willen missen.’