Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dirk Wolthekker
actueel

Minister Van Engelshoven op de UvA: ‘De financiën zijn beperkt’

Dirk Wolthekker,
8 mei 2018 - 16:52

Minister Ingrid van Engelshoven (D66) van OCW kwam vanmiddag langs bij Room for Discussion. Maar het achterste van haar tong liet ze vooralsnog niet aan de volle zaal zien: volgende maand presenteert ze pas haar beleidsplan. Extra geld komt er niet, liet ze vast weten. Ook voelt ze wel wat voor een wetswijziging om het aantal buitenlandse studenten in toom te houden.

De minister kon de aanwezigen niets meer toezeggen dan het extra bedrag van 184 miljoen euro (in 2019) tot 550 miljoen euro (in 2024) uit het studievoorschot, dat over alle universiteiten zal terugvloeien naar het hoger onderwijs. Het lijkt een groot bedrag, maar in zekere zin is het een vestzak-broekzakrekensom, want tegelijkertijd wordt er een doelmatigheidskorting doorgevoerd. Daardoor is er pas vanaf 2021 meer geld voor hoger onderwijs dan dit jaar.

 

De mooie woorden van de minister ten spijt – ‘studeren is meer dan alleen carrièreplanning, het gaat ook om Bildung, een bijdrage leveren aan de samenleving en een goed burger worden’ – bleef het gesprek toch grotendeels hangen op het regeerakkoord dat de minister uitvoert. Op is op. ‘Ik ben gebonden aan het regeerakkoord. De financiën zijn beperkt.’

‘Ik zal mij door universiteiten en studenten laten adviseren hoe we stappen kunnen zetten in een goed welzijnsplan voor studenten’

Overvolle werkgroepen

Het was moeilijk te verteren voor studenten van de geesteswetenschappenfaculteit en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen die met spandoeken naar het debat waren gekomen om aandacht te vragen voor de benarde financiële situatie waarin hun faculteiten verkeren. Maar ze kregen nul op het rekest van de minister. ‘Ik beslis niet over hoe de universiteiten hun geld intern verdelen. Ik ben verantwoordelijk voor de funding vanuit Den Haag. Daarnaast controleer ik of het geld wordt uitgegeven op de overeengekomen manier. Als universiteiten zeggen het geld uit te geven aan extra docenten controleer ik of dat gebeurt, maar daar houdt mijn verantwoordelijkheid op.’ Op een vraag uit de zaal wat de minister vindt van ‘overvolle werkgroepen van veertig studenten,’ antwoordde ze dat ze niet op zulk detailniveau beleid voert.

‘Op basis van de wet kunnen we nu geen onderscheid maken tussen Nederlandse en buitenlandse studenten. Maar die wet stamt uit 1991, we leven in een heel andere tijd nu’

Ook de werkdruk en de burn-outproblematiek is in eerste instantie niet het probleem van de minister, zei ze, al sprak ze er wel haar zorg over uit. ‘De wereld verandert heel snel en dat kan leiden tot problemen. Een deel daarvan moet door de samenleving als geheel worden opgelost, een deel door de universiteiten. Ik zal mij door universiteiten en studenten laten adviseren hoe we stappen kunnen zetten in een goed welzijnsplan voor studenten.’

 

Tandarts

Het ging ook nog over internationalisering, intussen een punt van zorg aan de UvA, waar de eerstejaars aanmeldingen van buitenlandse studenten de aanmelding van Nederlandse eerstejaars overtreft. Een probleem waarmee de minister, dat zei ze zelf ook wel te zien, moeilijk de Nederlandse belastingbetaler kan opzadelen. Toch liet ze weten internationalisering an sich heel goed te vinden, maar ook aan de international classroom zitten haken en ogen. Want wanneer is een classroom divers? Als er drie Duitsers, twee Engels en een Amerikaan aan worden toegevoegd? ‘Is dat dan een international classroom?’ Hetzelfde geldt voor de veel bekritiseerde verengelsing van het onderwijs. ‘Soms kan het heel goed zijn, maar een Engelstalige tandarts heb ik niet nodig en een advocaat moet toch echt de Nederlandstalige wetgeving begrijpen.’

Wetswijziging

Hoe ver kun je gaan met de toelating van buitenlandse studenten? Van Engelshoven zag ook wel dat de drukte groot is aan de UvA, maar zei toch liever naar het hele plaatje te willen kijken, het gemiddelde over heel Nederland dus, al wilde ze geen percentages noemen. Wel wil ze kijken of ze de wet zou kunnen veranderen. ‘Op basis van de wet kunnen we nu geen onderscheid maken tussen Nederlandse en buitenlandse studenten. Maar die wet stamt uit 1991, we leven in een heel andere tijd nu, dus die wet is wellicht toe aan herziening.’