Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) staakt haar onderzoek naar mogelijke kartelafspraken tussen UvA en VU. De NMa doet dit nadat de universiteiten hebben verklaard dat zij geen prijsafspraken hebben gemaakt of zullen maken over de hoogte van het collegegeld voor een tweede universitaire studie, tenzij het om gezamenlijk aangeboden opleidingen gaat.

Sinds het studiejaar 2010-2011 mogen universiteiten een zogenoemd instellingstarief in rekening brengen voor initieel (van overheidswege bekostigd) onderwijs aan studenten die al een bachelor- of masterdiploma hebben behaald. De NMa was een onderzoek gestart naar de vraag of VU en UvA de hoogte van dit instellingstarief met elkaar hadden afgestemd.

Het onderzoek van de NMa was aanhangig gemaakt door de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (STCAU) die notulen in handen had van gezamenlijke vergaderingen van UvA en VU-bestuurders waarin stond dat ‘UvA en VU elkaar op masters niet financieel moeten beconcurreren’. De UvA liet daarop weten dat er inderdaad met de VU was gesproken over de collegegeldtarieven. Maar prijsafspraken zouden er niet de oorzaak van zijn dat de tarieven hetzelfde zijn. ‘Dat komt doordat de kosten nu eenmaal ook hetzelfde zijn. We zijn vergelijkbare instellingen,’ liet een woordvoerder van de UvA toen weten. Niettemin startte NMa een onderzoek.

Nadat de NMa tijdens onderzoek mogelijke concurrentieproblemen had geconstateerd en de beide universiteiten hierover informeerde, gaven UvA en VU formeel aan dat er geen afspraken zijn. Daarnaast hebben de universiteiten toegezegd de NMa de komende jaren te informeren over de manier waarop zij de hoogte van het collegegeld bepalen.